STEMMEN staken?!
Omkijken in verwondering. En je gaan afvragen waar die verwondering dan uit bestaat. Is het bij een geboorte, of kan daar ook sprake van zijn bij de dood van iemand? Zijn wij in het leven niet veel meer dan passanten en weten we niet zo goed om te gaan met anderen? Zijn het zotten die de boel vermaken, of blijft het nog steeds de ‘Lof der Zotheid’ die mensen inspireren? Zijn het denkers die ervoor zorgen dat doeners aan het werk blijven? Zijn het de bureaucraten die vanachter een imposant bureau anderen aan het werk houden? Zijn er twijfels omtrent de verdeling tussen noeste arbeid en het klatergoud dat zich op beurzen voordoet? En blijft er altijd dat gegeven dat tussen doen en laten niet altijd een ravijn te vinden valt? Dat er besluiten worden genomen die recht doen aan de Grote Gemene Deler? En dat het Kleine Gemene Veelvoud immer in de schaduw van die grote te vinden valt? Zijn het komedianten die nog steeds voorbij trekken, zijn het reizigers nog steeds onderweg om ergens een staanplaats te vinden? Of valt het geheel onder een andere noemer te benoemen? Stemmen mag en gezien de verschillende partijen die er allen een andere agenda op na houden? Zijn het dan toch zotte lappen, die een glimlach om de mond laat krullen? Of blijven we gewoonweg passanten, die als komedianten aan ons voorbij trekken?
ZOTTE LAPPEN. / De wind beweegt / wolken verkleuren / het baaien hemd / vormt zich naar / zijn eigenaar / giechelt wat / als het onderlijfje / obscene / bewegingen / maakt. // Een directoire / rukt zich / los, / de onderbroek / lacht / in het kruisje.
PASSANTEN. / In het moment / waarop / de schaduwen / verstrengelen // vluchtig /luchtig / aanraking // het moment / voorbij // zwijgen / tekent / de ontmoeting.