puin HOPEN.

Hij afficheert zich als kunstenaar, maar heeft meer weg van een kunstenmaker. Zijn grappen en grollen vallen niet bij iedereen in het potje, zijn excuses zijn niet van de lucht en waar hij probeert helderheid in bepaalde situaties naar voren te brengen, vertroebelt het water steeds meer. Waar de schone schijn naar voren komt, zijn het veelal sluiers die het decor bedekken. Om over de band dan maar te zwijgen. Improviseren blijkt een aparte kunst te zijn, die niet iedereen beheerst. Toch betalen mensen daar geld voor. Kolderiek is ook een vorm van vermaak. En wanneer het iemand lukt om het achterste van de tong naar voren te brengen, klinkt er hooguit wat gegniffel. Bulderend lachen is immers uitgesloten. Worden steeds meer handen voor de mond geslagen, knijpen de billen in de stoel steeds dichter op elkaar en het duurt nog even voor iemand ‘boe’ gaat roepen. Weldra gevolgd door driekwart deel van de zaal. Het heeft veel weg dat de hele zaal zich bedonderd voelt, maar dat iedereen zich daarvoor schaamt.

Je hoeft je immers niet te schamen, wanneer je blunder op blunder op elkaar gaat stapelen. Wanneer het ene poppetje wordt ingeruild voor een ander poppetje, er bij de formerende partijen de nodige twijfels ontstaan en de achterdeur wijd open staat. Een regisseur ontbreekt. De afgang voor een deel door de zijingang. Wat dan uiteindelijk de nooduitgang blijkt te zijn.

En onderwijl gaat dit stuk op volle toeren verder…