Pijn.
Iets anders valt niet te verzinnen. Hooguit dat het weer eens tijd wordt om de verschillende zaken onder ogen te zien. Want er ligt nog het een en ander op mijn bordje hetgeen nog de nodige aandacht behoeft. Maar onderwijl begin ik steeds meer over mijn leven na te denken, dat wil zeggen dat ik het uitzicht dat ik heb (het naderen van de tachtig) niet direct prijzenswaardig vind. Maar goed, zolang ik het daglicht nog kan aanschouwen blijft het plukken een gegeven.
Wat het echter zo bijzonder maakt is het gegeven dat er in de loop der jaren gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, die niet direct een prijs verdienen. Dat wil zeggen dat de opvoeding die ik van huis uit heb meegekregen, niet direct als opvoedkundig verantwoord was. Maar ook mijn ouders deden het met de gereedschappen die zij dan weer van huis uit hadden meegekregen. Mijn moeder had een jongere zus, die de oogappel van mijn oma was. Mijn vader daarentegen was en bleef enig kind en ook de verhouding tussen oma en opa Pijper was bepaald niet om over naar huis te schrijven. En dan was daarnaast de tijd waarin ik een gezin mocht gaan stichten. Wij trouwden en kregen twee dochters die, op hun huidige leeftijd, met gemengde gevoelens terug kijken op hun jeugd. En wanneer zij nu kunnen praten over hoe zij hun jeugd hebben beleefd, kan ik niet veel meer doen dan me gaan schamen. Maar gedane zaken nemen geen keer en zul je het daar de rest van je leven maar mee moeten doen.
Wat dit voor mij betekent? Dat ik me steeds meer in mijn schulp terugtrek, en me afvraag op welke manier ik daar nog iets mee kan gaan doen. Ja, we hebben twee kleinkinderen. Ja we hebben nog steeds twee dochters. Maar de schoonzonen zijn uit beeld verdwenen en onze meiden vinden steeds meer steun bij elkaar.

Maar dat het pijn doet…