Meerenberg IV
EEN VERLEDEN II
Het heeft wel wat wanneer je de bewogen geschiedenis van de psychiatrie in ogenschouw neemt. Talloze manieren voor wat betreft behandelingen hebben de revue gepasseerd. En er zijn zowaar boeken verschenen welke de geschiedenis van Meerenberg nadrukkelijk naar voren brengen. Dat de provincie regelmatig met geldzorgen werd geconfronteerd, ook dat zorgde geregeld voor onrust. Niet alleen bij de behoeftigen, maar ook bij het personeel. Was het alleen maar de beloning die een rol in het geheel bleef spelen. Of voorzieningen die ook toen al op de lange baan werden geschoven. Wat dat betreft is er weinig nieuws onder de zon. Kijk naar de huidige GGZ en je blijft je een hoedje schrikken, niet eens een hoedje van papier.
Vaak zeggen foto’s meer dan woorden toereikend zijn. Piet van Twuyver heeft een boekwerk nagelaten onder de noemer: Meerenberg 150 jaar, meer dan een gesticht. De provincie kon niet achterblijven en in 1949 verscheen ook daar een boek. Het beschrijft de periode van 1849 1949. En wanneer je daar kennis van neemt komt een indrukwekkende hoeveelheid behandelmethoden naar voren. De bed- en badverpleging speelde een glansrijke rol en ook het spanlaken wat over het bad werd gespannen, zorgde ervoor dat slechts het hoofd zichtbaar bleef. Koud water en warm water wisselden elkaar af, de huid werd met vaseline ingesmeerd opdat een vorm van weekheid werd voorkomen, en het lukte vaak om te ontsnappen aan het bad doordat de betrokkene glibberend aan de handen van de verpleegkundigen wist te ontsnappen.

Dan kom ik op het voorwoord van Dr. J. E. Baron de Vos van Steenwijk als Commissaris der Koningin in de Provincie Noordholland. Deze zag het licht in 1949.
‘De herdenking van het honderd-jarig bestaan van ons Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort wekt bij het bestuur van onze Provincie gevoelens van gerechtvaardigde trots. Het pionierswerk, een eeuw geleden door zulke krachtige en bekwame handen aangevangen, de geleidelijke erkenning van de moderne beginselen der verpleging van geesteszieken in steeds bredere kring, de verbetering vooral in opleiding en gehalte van het verplegend personeel, het boeiend relaas dat de lezer hieromtrent in dit gedenkboek zal vinden, ontslaat mij van de plicht hier diep op in te gaan. Het ontslaat mij echter niet van de plicht – en volgaarne kwijt ik mij daaraan – om op deze plaats de dank en bewondering van ons provinciaal bestuur uit te spreken voor al hetgeen er in die eeuw door geneesheren, verplegend- en administratief personeel tot stand is gebracht. Het is een verhaal van gestadig zoeken en zwoegen om aan deze misdeelden althans een menswaardig levenslot te verschaffen, voor zover het niet mogelijk is hen genezen aan de maatschappij terug te geven.’
Laatste 10 reacties