(o)verleden.
1979. Wij vieren vakantie in Amerika. De democraat Jimmy Carter is op dat moment de president. Een pindaboer die het tot President heeft geschopt. En wij genieten van het land met de onbegrensde mogelijkheden. De dollar staat laag, en de guldens laten wij rollen. Achteraf bleek dat deze vakantie 10.000 gulden had gekost. Maar de onvergetelijke indrukken dat dit land achter liet, zijn nog steeds zichtbaar in de fotoboeken, waarbij ik een reisverslag voor mijn rekening nam. Heb zelfs met mijn voeten nog in de Stille Oceaan gestaan. Las Vegas bij nacht met vijfentwintig graden zorgde ervoor dan we van het ene casino naar het andere gingen. En waarbij Circus Circus ook een hoogtepunt was. Om maar te zwijgen over de show van Siegfried en Roy in het Flamingo Hilton. Maar ook dit etablissement zal zijn verdwenen. Dan heb ik het nog niet eens over de Grand Canyon, over een deel van Arizona, de Bonneville zoutvlakte en het zoute meer waarin je niet kon zwemmen, maar wel drijven. En dat wagenwiel dat voor een pizza doorging. Heineken wat een bijzonder genot was en een koelkast vol Budweiser. En nu is de man dood. Gelijk ook een andere man dood schijnt te zijn. Een man die de macht greep, niet afzag om tegenstanders te vermoorden en daarna als president zich wist te omringen met mensen die hem aan alle kanten de hand boven het hoofd hielden. En het land op de rand van een bankroet brachten. Een land dat zich kenmerkt door rijst met kousenband, dat ervoor heeft gezorgd dat ook de Surinaamse keuken zijn intrede deed en dat Keti Koti in de schijnwerper kwam te staan. De afschaffing van de slavernij, dat nog vele generaties nadien tekent.
Maar het meest bijzondere vernam ik vandaag in de krant van een puntdichter. Hoewel van een punt dichten is geen sprake, wanneer Mark zijn bewogen leven even de revue passeert: mavo, havo, navo.
Hoe kortstondig wil je het vandaag, op de laatste dag, hebben?
Laatste 10 reacties