zo halverwege
‘Degene die jou dit aangedaan heeft, zal geen goede dood sterven.’
De uitleg. Zie het als volgt: je wordt oud, je zonden hebben zich gestaag opgestapeld, maar je kunt je met de beste wil van de wereld niet voorstellen hoe je anders had moeten doen, gezien de zielige kaarten die het Noodlot je bij je geboorte heeft toebedeeld, en nu moet je gaan nadenken over de onvermijdelijke karmische afrekening: jij denkt dat d”t leven moeilijk is geweest”
Zie je die man zonder benen in zijn afschuwelijke karretje op de stoep staan bedelen” In zijn vorige leven is hij nauwelijks zo slecht als jij bent geweest, wel, hij was een heilige vergeleken bij jou.
Bij ons onthult het verwijderen van de sluier van het ego ons op het moment van de dood de werking van het karma in heel zijn genadeloze grootsheid: zie die horrelvoet in je volgende leven, die is afkomstig van toen je die overtreding beging tegen je beste vriend op het voetbalveld; zie je die uitstekende tanden van het formaat grafstenen, dat is jouw cynische gevoel voor humor; zie je die vroege dood door leukemie: dat is jouw hebzucht. Als je een goede dood sterft, ga je gracieus over in een beter lichaam en een beter leven. De consequenties van een slechte dood zijn moeilijk te overzien. Jij zult geen goede dood sterven is een machtige vervloeking; het doet krijg de klere klinken als een zegening.
Uit: Bangkok 8, John Burdett, blz. 111
‘Wij houden van tradities!’
Van pakjesavond tot het plaatsen van een Abrahampop.
Van klompendans tot koekhappen. Van ‘Koninginnenach’ tot kofferbakmarkt.
Van het één overgaand naar de ander. Traditio. Latijn en staat voor overhandigen.
Het overhandigen van erfgoed. Van het ‘dragen van elkanders lasten’ tot het verlenen van overdadig vrijwilligerswerk. Zonder JUW hulp, JUW steun en daar dan weer de afkoopsom van. Bol van tradities delen wij cultuur.
Voor een belangrijk deel een Westerse, Christelijk geori”nteerde cultuur met Joodse invloeden
en Midden Oosterse mogelijkheden. Al was het maar een buikdans, of de slanke den die minaret heet.
Het leven echter, begint met vergeten.
En dat is dan weer voordelig. En ook weer niet.
Want als Alzheimer de tol gaat opeisen…
Zelfs ons geheugen heeft zo zijn eigen idee”n over wat moet worden gekoesterd en wat wel weg kan.
Zo legt je geheugen alleen de meest recente edities van het uiterlijk van anderen vast.
Voor de rest zul je je moeten behelpen met foto’s…
Uit: Kroniek, jaargang 59, voorjaar 2009
‘De dood in beeld’, over het doorgeven en herinneren
bestaan van 1.800 mensen weer erkend
naamlozen krijgen hun naam terug
Zonder steen, zonder naam, zonder zichtbare herinnering.
Op het terrein van landgoed De Grote Beek van GGzE te Eindhoven zijn
1.800 patiënten naamloos begraven. Alsof ze nooit hebben bestaan.
Op 15 december 2008 onthulden een bewoner van De Grote Beek en een wethouder van de gemeente Eindhoven het herinneringsmonument voor 1.800 patiënten van het voormalige
Rijks Krankzinnigengesticht en de voormalige Rijks Psychiatrische Inrichting (R.P.I.)
Initiatiefneemster Karin Bonewald van het Cli”ntenbelangenbureau van GGzE was blij met de hoge opkomst.
‘Wat is het mooi als je ziet dat zo’n 200 mensen aanwezig waren. Buurtbewoners, nabestaanden en andere ge”nteresseerden waren onder de indruk. We zijn blij dat we dit samen hebben kunnen doen.
Nu kunnen nabestaanden hun dierbaren eindelijk zichtbaar herdenken en wordt hun bestaan weer erkend.’
Uit: Kroniek, jaargang 59, voorjaar 2009
Dochter Suus vertelt over haar vader Karel Willem Ruis:
‘op een verjaardagsfeestje verscheen hij in glitterpak.’
U wijst mij af,
Mijn Heer
ik eet Uw brood
uit Uwen hand
ken ik mijn trots
en zo U mij gebiedt
zo blijf ik bij U
trouw, de hond
blikt smekend
naar zijn Baas
omhoog, Hij laat
de riem reeds
knallen, de flanken
van de hond, ineen
gedoken, blikkeren
zijn tanden.
Uw macht reikt ver
Mijn Heer, weet
dat het flikkeren der
tanden de grens van
Uw macht
breekt
gelijk een schakel
die Gij dacht
te hebben macht
kent
eigen grenzen.
De jaren halverwege
is echter de titel van
gedachten over hoe het gebeuren kon…
Wie zij waren gebleven in een tijd dat iedereen volgde.
Er een nieuwe wereld orde doorgedrukt werd.
Vroegen velen en kregen zij wat zij geloofden.
en Kwamen bedrogen uit.
De gedachten die nodig zijn om te kunnen zien. Te kunnen duiden wat is en wat niet. intuitie. Groot Trotteldam. Zie hier de wereld…
Kunt u zich nog herinneren te migreren met de mammoet…
of was u een argonaut.
hier vanuit een gaatje in de hemel gevallen” gegooid” Geland” wie zal het zeggen.
nadenken over. geloven in.
samen filosoferen en concluderen dat alles even waar is als een stilstaande oceaan.
relativeren als taurus de hemel versierd. U de verhalen van uw voorouders als gedachten hoort galmen. U verpozen. Niet bewust van de cocon die u juist in deze tijd met taurus in het oog stil zal afwerpen. Maar met een beetje geluk valt zijn licht op de vellen die u zelf mag pellen. u zich tot de Illuminati wend. Geroepen voor de jacht.
vrij assioceren alle begrip te boven. Vaag zweverig en ondoordacht. Gedachten die nodig zijn om te kunnen zien. Ook wat er niet is.
De zelfmoordenaar
Piet Paaltjens
In het diepst van het woud
– ‘t Was al herfst en erg koud –
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zoo dof!
En zijn goed zat zoo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan ‘t malen.
"Harriot!" dus riep hij verwoed,
"’k Heb een adder gebroed,
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!"
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte in een plas;
‘t Spattend slik had zijn boordjes bemorst schier.
En meteen zocht zijn blik
Naar een eiketak, dik
Genoeg om zijn lichaam te torschen.
Daarna haalde hij een strop
Uit zijn zak, hing zich op,
En toen kon hij zich niet meer bemorsen.
Het werd stil in het woud
En wel tienmaal zo koud,
Want de wintertijd kwam. En intusschen
Hing maar steeds aan zijn tak,
Op zijn doode gemak,
Die mijnheer, tot verbazing der musschen.
En de winter vlood heen,
Want de lente verscheen,
Om opnieuw voor den zomer te wijken.
Toen dan zwierf – ‘t was erg warm –
Er een paar arm in arm
Door het woud. Maar wat stond d”t te kijken!
Want, terwijl het, zoo zacht
Koozend, voortliep en dacht:
Hier onder deez’ eik is ‘t goed vrijen,
Kwam een laars van den man,
Die daar boven hing, van
Zijn reeds lang verteerd linkerbeen glijen.
"Al mijn leven! van waar
Komt die laars”" riep het paar,
En werktuigelijk keek het naar boven.
En daar zag het met schrik
Dien mijnheer, eens zo dik
En nu tot een geraamte afgekloven.
Op zijn grijzende kop
Stond zijn hoed nog rechtop,
Maar de rand was er af. Al zijn linnen
Was gerafeld en grauw.
Door een gat in zijn mouw
Blikten mieren en wurmen en spinnen.
Zijn horloge stond stil,
En “”n glas van zijn bril
Was kapot en het ander beslagen.
Op den rand van een zak
Van zijn vest zat een slak,
Een erg slijmrige slak, stil te knagen.
In een wip was de lust
Om te vrijen gebluscht
Bij het paar. Zelfs geen woord dorst het te spreken.
‘t Zag van schrik z”” spierwit
Als een laken, wen dit
Reeds een dag op het gras ligt te bleeken.
is niet alles zoals het lijkt
bestaan zonden alleen in ‘t hoofd
zijn we allen knecht.
van wat we elkander wensen.
te denken dat is echt.
Het verschil te zien in uw verjarende cocon, huid en ideeen.
laat ze hangen in een eik
deel met ons, wijs ons en zeg Kijk!
Vandaag , zingt er een Vogel
dat is een sprookjesvogel,
vanmorgen heb ik hem al gehoord.
Er waait een wind vandaag
die een sprookjeswind is,
het hemelse kind,
hij wekt de slapende prinsessen
en schudt het verstand uit de koppen.
Vandaag bloeit er een bloem,
dat is een sprookjesbloem,
zij is blauw
en bloeit maar eenmaal in het leven:
wie haar plukt,
die heeft de zaligheid.
Hermann Hesse
Dus pluk ik elke mooie dag
Vermijd zoveel mogelijk de slagen
Laat tanden flikkeren bij angst of pijn
Als om die weg te jagen.
Een vogel en een hond, zij liepen samen en dachten gezond zijn wij en heden blij wat kan het leven beter maken”