belofte
Eenendertig december tweeduizendentien. Tweeduizend en tien. Op naar een volgende wisseling. Een wisseling naar de dubbel 1. Twee enen. Die elkaar gezelschap kunnen houden. 2011. Tijd. Een gegeven. En snelheid” Een feit.
Nog wat te melden!” Op de valreep is het niet veel meer dan wat herinneringen. Wat blikken heen en wat blikken terug. Een blik in mijn verleden. Een schuin oog naar de toekomst. Maar meer nog in het nu. Het moment. En de afweging van het straks. Niet dat het straks zoveel ruimte biedt om af te wegen. Of te overwegen. Meer nog stil te staan. In dit moment. Als met het volgende fragment. Van Herman Koch uit zijn roman ‘Eten met Emma,’ hoofdstuk 8, bladzijde 61/62.
‘In feite was ik natuurlijk naar Barcelona vertrokken om nog wat langer een belofte te mogen blijven ” of anders in elk geval om er opnieuw een te kunnen worden. Een belofte is als het begin van de dag: er kan nog van alles gebeuren. Je weet nog niet dat de hemel rond het middaguur zal gaan betrekken, dat er een brief in de brievenbus zal vallen die al het voorgaande op losse schroeven zal zetten, of dat er iemand, die je goed hebt gekend, tegen het vallen van de avond plotseling sterft.
Een belofte werpt zijn schaduw vooruit, zoals dat heet. Met de nadruk op schaduw. Wat in het begin nog een duwtje in de rug is (en doorgaans, zij het niet altijd, ook als duwtje in de rug wordt bedoeld), verwordt met het verstrijken van de jaren tot een loodzwaar anker dat alles naar beneden trekt. Een anker dat het uitvaren ernstig belemmert, zoniet onmogelijk maakt.’
Mensen verkeren graag in de nabijheid van beloftes. Ook al houdt dit in dat de belofte vrijwel al het zonlicht tegenhoudt, waardoor ze zelf tijdelijk in de schaduw komen te staan. Ze trekken zich eraan op, aan beloftes, of schurken zich er zelfs schaamteloos tegenaan.
Voor de meeste mensen is een belofte een investering voor de toekomst. Een voorschot op later, wanneer ze eindelijk kunnen zeggen: “Ik heb die en die nog gekend toen hij alleen nog maar een belofte was.”
Maar wat de mensen nog veel liever doen dan in de nabijheid van beloftes verkeren, is van zo dichtbij mogelijk meemaken hoe de belofte zijn belofte uiteindelijk niet waarmaakt. “Zo, die staat weer met beide benen op de grond”, zeggen ze. “Die had het destijds ook al veel te hoog van zichzelf in de bol.”‘
Wim Paymans afficheerde zich ooit als ‘een doorgeefluik van de wetenschap.’ En permitteerde zich uitspraken die geregeld veel stof deden opwaaien. Ik jat wat en bedenk en probeer mij onstuimig in de vaart der volkeren overeind te houden. Ga geregeld kopje onder. Kom dan weer tot besef op de momenten dat Trudy mij van repliek voorziet, de beschouwingen van Charles mijn gedachten laten kraken en ik vaak niet goed weet hoe daarop te reageren. En ik weeg af. Door het verleden te laten voor wat het is. Door de toekomst voor me uit te schuiven. Door dingen te laten rusten. Ze te laten zijn voor wat ze zijn. Het bekende is. In de vervoeging van zijn.
Zo ben ik. Zo was ik. Zo zal ik zijn. Als ik ben. Ik ben. Zoals ik ben ben ik alleen. Alleen ben ik. Alleen ben ik niet. Wij zijn met allen. Ik ben met alleen. Allen en ik. Het scheelt maar een paar letters. Op die manier omschrijf ik werelden. Werelden van verschil. Werelden van eenvoud. Eenvoud in mijn wereld. Eenvoud in de wereld. Tenminste voor even.
Dan komt de drempel nabij. Staan wij voor de drempel. Op de drempel. Over de drempel heen. De drempel van overeenkomst. En ook weer drempels van verschil. Door tijdzones. Door de tijd. Als verschijnsel. En in die tijd zijn wij verschijnselen. Ja, tijdverschijnselen. Een tijdverschijnsel.
Wens je voor nu een waardige drempel. Op zijn en blijven toost ik graag. Ik ben. En ik blijf. In welke hoedanigheid””!
LICHTVAL
In het eindeloos verlangen,
jacht naar tederheid, geluk
de kamer met herinnering
behangen, vloekt
de kleur van de gordijnen
waar het licht zijn weg
in vond de jacht op
de herinnering, verstomd.
LICHT
Aan een straatlantaarn
hangt de schaduw
van een mens
dat in de lichtstraal
mistroostig en grotesk
het eigen licht
gedoofd.
IN
het licht
van zijn
valt te bezien
of
zijn wel zo
licht valt.
En na deze vrijmoedigheid is het mij een voorrecht om op deze dag, de laatste van dit jaar, nog een integrale tekst aan dit geheel toe te voegen. Ooit een tekst van Ren” Diekstra. Waarmee hij mij, als nietsvermoedende lezer, enigszins overviel. Door die intrigerende vraag: Kijk vooral achterom!
De eerste vraag is:
‘hoe zou uw leven eruitzien als u bepaalde dingen niet had gedaan”‘
Vervolgens:
‘hoe zou de wereld eruitzien als u bepaalde dingen niet had gedaan”‘
En als laatste:
‘en hoe zinvol is het om dit soort vragen te stellen”‘
Houd die antwoorden eens tegen het licht. Kijk dan eens in je dagelijkse realiteit en ontdek je zegeningen. Koester deze en neem ze mee. De drempel over. Om door te kunnen gaan. In het bestaan.Want we bestaan slechts zolang we ons ontwikkelen.
Wie zichzelf niet ontwikkelt, vernietigt zichzelf.
En vernietigt de relaties waar-ie deel van uitmaakt.
En waarom, juist nu, weer achterom”
Om ons zelf te zien zoals we waren en niet meer willen zijn.
Tot morgen als het volgend jaar is!
Bedankt voor dit jaar, succes bij de overgang en de maar dan hartelijke groeten van
Wik
Recente reacties