En dan de zondag, voordat wij…
Zondag, 9 augustus 2015. / Zondag, 30-08-’15.
Rijden, rijden, rijden met een Outlander en als je mij dan vraagt… Avebury en Stonehenge worden vandaag de doelen tijdens de rit naar het laatste Hotel (Royal Oak Hotel) in de omgeving van Maidstone. Vraag mij niet waar wij precies logeren, maar dat het geheel die nacht groen uitslaat… Avebury is goed te doen. Bekend om het feit dat dit dorp zich in de Avebury Stone Circle bevindt, een pub kent die zich in het midden van die cirkels voordoet. Koffie gedronken, terwijl een tweetal motorrijders hun vervoermiddel stalt. Man en vrouw die met een tent door dit deel van Engeland crossen. Koffie gedronken op een zonovergoten terras, stenen gezien en dan op weg naar Stonehenge, dat je zeker gezien moet hebben. Onderweg geen graancirkel kunnen ontdekken. Er zijn een tweetal borden die iets vertellen omtrent die stenen cirkels. Windhenge is daar een van en het is daar opvallend rustig, maar het besluit om Stonehenge te gaan zien en daarna de rit te vervolgen, noopt ons om drie kwartier in de file te gaan staan. Leo rijdt ook dit keer en ik ben in staat om uit het open raam van een verre afstand wat beelden te kunnen schieten, daar de snelheid te vergelijken valt met die van een slak. Hoewel het parkeren daar dit keer gratis is, via de omgekeerde weg weer terug en de file waarin wij stonden is vergelijkbaar met de file die wij, ietwat opgelucht, achter ons kunnen laten. Via A wegen en M wegen, die zich kenmerken door het feit dat ook in Engeland in de zomer aan die wegen wordt gewerkt, hetgeen tot een beperkte snelheid leidt op zoek naar het hotel. Royal Oak passeren wij en hoewel Tom aangeeft dat wij nog vijf kilometer van ons hotel verwijderd zijn, parkeren we bij, wat even laten blijkt, een pub die dezelfde naam draagt. Met weinig bepakking maken we daar onze opwachting en de waardin heeft waarschijnlijk al een behoorlijk aantal keren met datzelfde bijltje gehakt. Ze verwijst ons naar dat dorp verderop. En om het geheel wat vrolijk af te ronden: Spaans bier is ook dit keer een delicatesse en mijn voorstel om ook nog eens Chinees te gaan eten, dit keer niet in de pub van het hotel, valt in goede aarde. En waar wij in Nederland gewend zijn om bij een gerecht nasi, bami of mihoen op te kunnen scheppen, blijkt dit in Engeland anders geregeld te zijn. Een voorlopige schatting onzerzijds viel aanmerkelijk lager uit dan het bedrag wat in rekening wordt gebracht… 73 pond voor een meer dan voortreffelijke maaltijd. Dat we des avonds nog een bijzonder gesprek mochten voeren is iets waar ik wel aan heb lopen denken, maar tot op heden niet veel meer heb gedaan dan… mijn haar is weer wat langer geworden. Het feit dat wanneer er 100 mensen zijn er 98 mensen iets van hetzelfde vinden ik me aangetrokken voel tot die twee mensen die met mij anders denken, geeft iets van de strekking van dat gesprek weer. Wanneer aan het einde van die avond Leo en ik op een houten bank van de laatste alcoholische versnapering genieten, kom ik tot het volgende omtrent mijn zijn. ‘Ik deug niet! Ik, deugniet!’ Waarmee een waardig eind aan deze gedenkwaardige avond komt. Beide zinnen zijn op mij van toepassing en zullen waarschijnlijk met mij tijdens de rest van mijn leven verder met mij reizen. En dan de nacht. Ria doet de deur open en, in eerste instantie, denk ik dat zij in een vrouwelijke Hulk is veranderd. Het blijkt het groene waaklicht te zijn dat hoog aan het plafond bevestigd is. Ik droom die nacht van groene parken, groene weiden, groene hagen en groene heggen en sta versteld van Ria. Zij slaapt die nacht met een schone onderbroek over haar ogen in een poging het groene licht te doorstaan!
Recente reacties