stil staan
De stad in. Geen Razende Roeland die ik hoorde. Noch gezien.
Zo ik iets zag terwijl ik dwaalde. De stad. In al die hoedanigheden.
Huidig heden in relatie tot die hoedanigheden. Een stad. Omringd door land.
Zo ik iets zag terwijl ik dwaalde. De stad. In al die hoedanigheden.
Huidig heden in relatie tot die hoedanigheden. Een stad. Omringd door land.
Een boek. Verschillende boeken gezien. Over stad en ommeland.
Over monniken. De kasseien van de Munnikenweg.
Die weg gelaten waar die ligt. Tussen Alkmaar en Oudorp.
En over boeren. Kaas. Boerenkaas.
Toen boeren nog aan het boeren waren. Er nog door handgeklap werd geboden.
En na afloop een borrel gedronken. Veelal op de goede afloop.
Zo er sprake van een afloop was. Meestal een begin. Een begin van weer een koe. Het kalven.
Het K.I. station wat een rol kon gaan spelen.
Er geen sprake meer was van een bulloper. Zoals weleer.
Over monniken. De kasseien van de Munnikenweg.
Die weg gelaten waar die ligt. Tussen Alkmaar en Oudorp.
En over boeren. Kaas. Boerenkaas.
Toen boeren nog aan het boeren waren. Er nog door handgeklap werd geboden.
En na afloop een borrel gedronken. Veelal op de goede afloop.
Zo er sprake van een afloop was. Meestal een begin. Een begin van weer een koe. Het kalven.
Het K.I. station wat een rol kon gaan spelen.
Er geen sprake meer was van een bulloper. Zoals weleer.
De stad. Decentraal aan de rand van een streek.
West Friesland als een uiterste loper. Een uitloper. Een schiereiland.
Als van gisteren. Mijn schiereiland doorsneden. Een Kanaal. In Noord Holland.
Met een Zeglis, Bierkade en een Voormeer.
West Friesland als een uiterste loper. Een uitloper. Een schiereiland.
Als van gisteren. Mijn schiereiland doorsneden. Een Kanaal. In Noord Holland.
Met een Zeglis, Bierkade en een Voormeer.
Geen sprake van een meer. Een meer op afstand. Alkmaarder meer.
En wallenkanten. Waar kant noch wal te raken valt.
Tenminste niet in mijn woorden. Nu.
En wallenkanten. Waar kant noch wal te raken valt.
Tenminste niet in mijn woorden. Nu.
En toch doe ik weer een poging. Wil ik gaan wijzen. Op dat wat niet te wijzen valt.
Omdat dit reeds bewezen is. Ik nalaat om nog verder naar bewijs te gaan zoeken.
Ik liever wat te raden laat.
Omdat dit reeds bewezen is. Ik nalaat om nog verder naar bewijs te gaan zoeken.
Ik liever wat te raden laat.
Een bord. Aan de muur. Zoals er veel andere muren waren.
Er schoten klonken. Er mensen vielen. Gevallen. Enkelvoudige gevallen.
Er meerdere vielen. Voor volk en vaderland. Fier mei. Vier mei.
Er schoten klonken. Er mensen vielen. Gevallen. Enkelvoudige gevallen.
Er meerdere vielen. Voor volk en vaderland. Fier mei. Vier mei.
Wat valt te vieren” Neen, vandaag niet.
Opdat wij niet vergeten herdenken wij vier mei.
En vieren fier vijf mei. En sta ik stil bij zes.
Heb ik weer wat te vieren. 62. Ook maar een getal.
Opdat wij niet vergeten herdenken wij vier mei.
En vieren fier vijf mei. En sta ik stil bij zes.
Heb ik weer wat te vieren. 62. Ook maar een getal.
En blijft Marlies bij 63 hangen. Om mij te pesten” Nee, want in zekere zin heeft zij gelijk.
Mijn 63e levensjaar begint op 7 mei. Als je het jaar 0 de gelegenheid geeft om mee te doen.
In dit spel van leven. En herinneren. Opdat wij niet vergeten.
Opdat wij even twee minuten stilstaan. Twee minuten waarin de vogels kwinkeleren.
Een verdwaald geluid de stilte verbreekt. Een trompet de toon aangeeft.
Het Wilhelmus plechtig klinkt.
En stemmen weet te weven.
Mijn 63e levensjaar begint op 7 mei. Als je het jaar 0 de gelegenheid geeft om mee te doen.
In dit spel van leven. En herinneren. Opdat wij niet vergeten.
Opdat wij even twee minuten stilstaan. Twee minuten waarin de vogels kwinkeleren.
Een verdwaald geluid de stilte verbreekt. Een trompet de toon aangeeft.
Het Wilhelmus plechtig klinkt.
En stemmen weet te weven.
De stad in. De stad uit. Herinner JU!
ik
wijs
en
wees
op een
wezen
wijs
en
wees
op een
wezen
wat is
geweest
WEES
De tijd verglijdt aan haar
voorbij, haar tijd is zij
reeds heel lang kwijt
geleden heeft zij niet
haar blik gericht op een
ongekend verleden
last in heden…
Gedenk hen en vergeet hen niet.
Pia Douwes
Kijk hier sta ik
Ik ken de oorlog uit verhalen
van de beelden op t.v.
en mag mezelf gelukkig prijzen
want ik maakte het niet mee
Je zult je vrijheid maar verliezen
ookal heb je niets misdaan
Het mag nooit hier of ergens anders
iemand worden aangedaan
Kijk, hier sta ik
en mijn mond wordt niet gesnoerd
Ik kan zeggen wat ik wil
want ik wordt niet afgevoerd
Ja, hier sta ik
en mijn mening wordt gehoord
Omdat ik dat zelf zo wil
Zin voor zin
en woord voor woord
De wereld kent zoveel agressie
Zoveel ongegronde haat
Je helpt geen mens
als je blijft zwijgen
Hopend dat het overgaat
Ik neem het recht om op te komen
Voor wat scheef is om mij heen
en wie me bijvalt heet ik welkom
want ik kan het niet alleen
Kijk, hier sta ik
en mijn mond wordt niet gesnoerd
Ik kan zeggen wat ik wil
want ik wordt niet afgevoerd
Ja, hier sta ik
en mijn mening wordt gehoord
Omdat ik dat zelf zo wil
Zin voor zin
en woord voor woord