sPIeGeLBeeLd
Dan komt er opeens zo’n tekst in mijn hoofd: ‘kijk eens wat vaker in de spiegel van…’ Als ik dan in de spiegel kijk zien ik mijn grijze lokken tussen de tanden van mijn tondeuse verdwijnen. En voel me ietwat ontstemd. Ontstemd in de zin dat het niet alleen de oudheid is die mij achterhaalt, maar dat ik ook het beeld wat ik van mezelf heb, dien bij te stellen. En dat Narcissus dan wat met mij te stellen krijgt…
De heer Boerema, een 30-jarige fysiotherapeut, wordt op de interne afdeling opgenomen wegens maagklachten. Hij wordt erg kwaad als hij bij de opname door een arts-assistent wordt onderzocht in plaats van door zijn eigen internist. Hij vindt dat het onderzoek door een deskundig en ervaren arts moet worden gedaan. Op de verpleegkundigen die met de zorg voor hem worden belast heeft hij veel aanmerkingen. Met name de leerlingen worden erg kritisch op hun handelen beoordeeld.
Hoewel uit het onderzoek blijkt dat er slechts een lichte maagslijmvliesontsteking bestaat, gedraagt de patiënt zich alsof hij aan een ernstige ziekte lijdt, die een intensieve zorg vereist. Op een gegeven moment ontsteekt hij in woede als een tweedejaars leerling een, op zichzelf geringe, fout maakt bij het uitdelen van de medicijnen. Als de leerling-verpleegkundige haar excuses aanbiedt en ook het hoofd van de afdeling hem wat extra aandacht geeft, draait de patiënt bij en wordt hij wat inschikkelijker. Toch is iedereen op de afdeling blij als de heer Boerema al spoedig naar huis kan.
Narcistisch wil zeggen: vervuld van een ziekelijke liefde voor zichzelf of de eigen schoonheid. De oorsprong van het begrip ‘narcisme’ moet je zoeken in de Griekse mythologie. In de Griekse mythologie wordt verhaald van Narcissus (Narkissos), een knappe jongeling. De goden hadden de nimf Echo tot zijn geliefde bestemd. Narcissus wees haar echter af. Voor straf liet de godin Nemesis hem verliefd worden op zijn eigen onbereikbare spiegelbeeld, dat hij zag in het water van de bron. Hij greep ernaar en verdronk. Uit medelijden werd hij daarna veranderd in de naar hem genoemde bloem.
Dan komen de sprookjes de wereld in en worden de woorden ‘spiegeltje, spiegeltje aan de wand’, van een nieuwe inhoud voorzien. Gaat het goede met het kwade aan de loop en voor het besef goed en wel een plaats inneemt, kan het vervolg er als volgt uitzien.
De narcistische persoonlijkheid wordt gekenmerkt door liefde voor zichzelf, een liefde die het hem onmogelijk maakt met anderen een bevredigende relatie aan te gaan. Het overtuigd zijn van de eigen importantie en fantasie”n over ongelimiteerde successen en prestaties beheersen de beleving. Het intens gericht zijn op de eigen persoon maakt het vrijwel onmogelijk zich in te leven in andere mensen. Het belang van de eigen daden en de eigen betekenis wordt dus sterk overschat. Dit komt zowel tot uiting in fantasie”n als in het gedrag ten opzichte van anderen. Zijn onrealistisch hoge zelfwaardering, zelfoverschatting en zelfbewondering zal de narcistische persoon gemakkelijk in conflict met anderen komen. De manier waarop hij door anderen bejegend wordt zal door hem al gauw ervaren worden als kwetsend en krenkend, en zeker niet in overeenstemming met zijn positie of bekwaamheden. Zelf zal hij anderen door zijn gebrek aan empathisch vermogen vaak kwetsen zonder dit op te merken.
Dan volgt een opsomming van criteria. Een opgeblazen gevoel, onbeperkte successen, heel speciaal en ‘uniek’ zijn, buitensporige bewondering, onredelijke verwachting van een uitzonderlijk welwillende behandeling, het exploiteren van anderen op de grens van misbruik, een gebrek aan empathie en niet bereid de gevoelens van anderen te erkennen, afgunstig of meent dat anderen op hem of haar afgunstig zijn en kan arrogant of hooghartig gedrag gaan vertonen…
De reden van dit betoog” Een stuk van Ren” Diekstra. De titel” Wat moet u goed kunnen”
En komt met Freud op de proppen. Een journalist stelde ooit de volgende vraag: ‘Professor Freud, wat moet een mens goed kunnen”‘ Freud antwoordde met drie woorden: ‘lieben und arbeiten’, ‘liefhebben en werken.’ Een menselijke variant op dat ‘Urbi et Orbi’ wat een heel andere dimensie vertegenwoordigt. Ook uit een geheel andere bron stamt. ‘Liefhebben en werken’ is een, in zijn eenvoud, indrukwekkend en charmant antwoord. Charmant vooral door de volgorde: liefhebben en werken, in plaats van werken en liefhebben.
Hoewel Freud bepaald niet religieus was, en even weinig gecharmeerd was van het Christendom als van het Jodendom ” Freud was Jood ” doet zijn antwoord sterk denken aan een brief die de apostel Paulus ooit aan de Christelijke gemeenschap in Corinthe stuurde met daarin een loflied op de liefde waarin onder andere de beroemde zin voorkomt: ‘Al had ik alle rijkdommen der aarde, maar ik had de liefde niet, dan had ik niets.’
Narcissus, Freud, Ren” Diekstra en Wik en allen die van deze tekst de inhoud tot zich nemen: zijn wij niet allen in meer dan wel mindere mate, aan Narcissus te koppelen” Al was het alleen al in de periode dat het eerste jeugdpuistje het beeld van toen in scherven uiteen deed spatten. Heeft niet eenieder het recht op die 15 minuten van ongekende roem” Of dienen wij allen een incarnatie van Freddy, Madonna dan wel juffrouw GaGa na te streven…”!
Referentiekader
vraag mij niet
het beeld
het verloop
de prognose
te benoemen
maar zie de
MENS .