reizen…
4 mei Dodenherdenking. Ook aan Bril gedacht. En gevonden. Het eerdere verhaal.
Wil JU dit niet onthouden. Om het feit dat Marry en hij beiden 50 hadden kunnen zijn.
Qua bouwjaar. Zij wel. Hij niet. Ook symbolisch die foto toen. Zittend op een trap.
Halverwege. Achter hem een stapel boeken. Voor hem de weg. Terugkijkend naar beneden.
Down to earth”! Een tekst. Met een tweetal foto’s. Een van Trudy. Een van een Shay.
De werkelijkheid en het model. Verkleinde weergave van de werkelijkheid. So what”
Zeker na gisteren…
En ik reageer… vertwijfeld kijk ik om mij heen op zoek naar mij toereikende handen en zie…
verdwaasd en enigszins verwonderd weet ik een antwoord bij elkaar te stamelen.
‘Wel redelijk goed’, een omschrijving uit mijn verleden waarvan de reikwijdte
niet verder reikt dan waar de waarheid wijkt.
Ik hul mij het liefst in het stilzwijgen waar ik, (on)bewust een abonnement op heb genomen.
En in hoeverre het onbewuste nog als excuus kan dienen, ook die vraag laat ik het liefst onbeantwoord.
Want ik las een stuk van Martin Bril en vond dit stuk jant.
Zoals ik de laatste dagen wel vaker jante stukken of zinnen ben tegengekomen.
Het houdt mijn geest levendig en mijn gedachten op de been.
Op de vraag hoe het nu met hem gaat, antwoordt hij:
“Dat weet ik eigenlijk niet. Ik voel me goed momenteel, maar medisch gesproken gaat het slecht.
Zolang je wordt behandeld is er altijd hoop, dat is het rare.
Ik geef niet gemakkelijk op en ik ben bereid om heel diep en heel ver te gaan.”
Bril komt uit 1959, gelijk mijn zus en schoonzus.
Maar waar zij zich op Sarah verheugen leidt Bril al een soort van pensionado-leven:
tot de hoek en niet verder. “En dat is echt irritant!”
of omgerekend in 3200 columns, een kroniek van Nederland te schrijven. “Niet zomaar elke dag een stukje.
Het moest iets groots zijn, voor de eeuwigheid.”
“Die tien jaar, dat wordt dus nu iets korter.
Ik heb geen voorraad columns, nooit gehad ook.
Ik heb geen flauw idee waar ik vanmiddag eens over ga schrijven.”
Want ik loop veelal met vergelijkbare momenten te ‘klooien.’ Alleen nu even niet.
Of liever gezegd wat minder. Door een systeem wat een eigen koers vaart, andere wetmatigheden naar voren brengt.
Ook ik ben ijdel en egocentrisch maar, gelijk Bril, in mijn werk die iemand die vanaf de zijkant toekijkt.
De observator van mijn eigen gedrag, mijn eigen lankmoedigheid.
En hoewel iedere vergelijking, per definitie, mank gaat, houd ook ik van mijn werk.
Daarnaast houd ook ik mijn eigen pretenties tegen het licht aan.
Ook ik neig momenteel naar oppervlakkigheid, in de zin van: g””n diepzinnigheid.
“Er gebeurt aan de oppervlakte veel meer dan mensen denken. Dat komt omdat ze niet uit hun doppen kijken.
De oppervlakte, de schijnbare oppervlakkigheid, is voor mij al diep genoeg.”
En dit artikel verscheen in de Plus bijlage van de Alkmaarsche Courant.
Maar er viel meer te melden.
“Kort is de roem”, zei de cabaretier Wim Kan.
Hij had gelijk want wie kent hem nog” Ja, ik natuurlijk.
Die thuis op lang vervlogen oudejaarsavonden meemaakte dat de televisie uitging,
waarna we met onze hoofden ‘in de radio kropen’ om hem grappen te horen maken over politici
die nu zelf ook al lang vervlogen zijn. Wim Kan relativeerde zijn roem destijds al in een sketch.
Terecht, want al kort na zijn dood ontstond er ruzie over het beeldje van hem en zijn vrouw Corrie Vonk.
Het was te lelijk en daarna kwam er ruzie over op welke plek waar het zou moeten staan.
Bij de gratie Gods mocht het naar Scheveningen waar het aandoenlijk staat te zijn tussen drommen onoplettende badgasten.
Een ander slachtoffer is/wordt Albert Mol, de man die de nichterigheid in de film Fanfare in beeld bracht.
Giethoorn heeft deze held bedacht en is trots op dit beeldige beeldeke.
Het Gelderse Laren zou nu ook graag een beeld van de kunstenaar / kunstenmaker
aan zijn oeuvre willen toevoegen, maar…
Er komt opeens een ander verhaal naar voren omtrent Albert.
Op straat wordt de kleine magere danser en acteur aangesproken door
een grote dikke Amsterdamse vrachtwagenchauffeur.
Hangend uit de hoge cabine stelt deze de vraag: “zeg drol, wie heeft jou gescheten””
En Hans Visser stelt dat dit een mooie tekst voor op de sokkel kan zijn.
Zegt veel over Albert, is goed voor de legende en dus ook voor de levensduur van zo’n beeld.
Want zelfs in brons is een beroemde dode zijn leven niet zeker. Net als die ander.
Ene Rudie Kesselaar. Een postzegel als pleintje en zijn postzegel die is verbronsd.
Het is dat er een aanwijzing te vinden valt…
Hoe gaat het ook weer met…
Zoveel duizend
wezens
op mijn weg
naar
het station hul ik
mij
in stil zwijgen.
Licht
aanraking
een persoon
het wezen
mens,
gestalten als
ik het
balkon met
een bekende
ander
deel.
Trein,
zo vol geladen
wezens
op hun weg
ligt
vast
de toekomst
achter zich
gelaten.
Koln, foto Trudy.
Een andere reis, een andere foto
Gedrie”n.
Giphart Chabot en Bril.
Naast elkaar zittend.
Detail Bril op blote voeten.
Waar hebben we dat meer gezien.
Abby Lane,
Abby Road.
Tevens de laatste,
voor ook hun wegen zich lieten scheiden.
Zij zich als Quarry Men aan een geheel andere klim toelegden.
Zoekend naar de bewuste foto, moet ik bekennen dat ik hem u niet voor kan houden, kan hem simpelweg niet vinden.
Jammer.
Bril in pak wit,
gebroken wit.
Blik niet geheel in de lens.
Die lens werd overigens gevuld met de diepe donkere kijkers van Chabot.
Wiens aantrekkingskracht naar hen die hun nagels in de aarde zetten op begint te vallen.
Maar als ik uit dat vaatje ga tappen,
kan dit toch gauw de gestalte krijgen van een verhaal met een hoog broodje aap gehalte.
Voor een vriend
nu ‘t rouwrumoer rondom jou is verstomd
de stoet voorbij is, de schuifelende voeten
nu voel ik dat er ‘n diepe stilte komt
en in die stilte zal ik je opnieuw ontmoeten
en telkens weer zal ik je tegenkomen
we zeggen veel te gauw: het is voorbij
Hij heeft alleen je lichaam weggenomen
niet wie je was en ook niet wat je zei
ik zal nog altijd grapjes met je maken
we zullen samen door het stille landschap gaan
nu je mijn handen niet meer aan kunt raken
raak je mijn hart nog duidelijker aan.
Toon Hermans
Nee, laten we het over uit anders hebben.
Iets wat u weet te boeien,
nee, liever nog weet te inspireren.
De nacht of nee daar heeft u vast al dikwijls aan gedacht.
Of sterren dan.
Mij kan dat vreselijk boeien.
Liever nog ’s nachts wandelen in het bos.
Zoekend naar mijn angsten. Het ging niet vlotjes zo van een twee drie.
Den eerste maal na een kleine 70 meter de plaat poetsend of een drafje weer terug.
Kon ook maar beter niet over geesten praten.
Toch ook een onderwerp van formaat. Balancerend tussen gekte en ‘gewoon mens’ zijn.
Je maakt immers toch wel eens wat mee.
Zelfs al is de kindertijd voorbij en spring ik niet meer in het duister van mijn kamer van het bed. Want oef wat huist daar onder de bedstee.
Of moet ik gewoon erkennen dat mijn bijna 36 jaar tekort schieten u iets te verhalen.
Waar u dan weer van denkt ehm ja.
Laat ik dan dat maar los en denk aan de leraar die mij trachtte te leren spellen.
Die zei het verhaal begint na dat eerste woord
en is klaar nadien de pen het papier verlaat.
Die punt zet waarna het lezen beginnen kan.
Dat ik kan eindigen als die laatste plaat van de beatles “the end’
Om in het verborgene iets Majestueus te verstoppen.
Nee, niet vandaag.
Want wat vandaag niet komt zegt niet dat het nimmer komen zal.
Van Bril las ik het laatst: "’t Leed dat liefde heet."
Hoe komt het toch dat je steeds dat boek lijkt te pakken dat op dat moment in je leven "past".
Of mensen ontmoet die je even meer "bewust"maken van het moment waarin je bent.
En vergeet
Dat je zoveel gewoon maar als "gewoon" ervaart… terwijl, zelf aan het oppervlak, te zien is dat het leven heel bijzonder is.
Prachtig…en soms zo maar aan je voorbijgaat..omdat je niet KIJKT.
Of niet wil zien.
Te moe bent.
Teveel bezig met je bestaan zoals het is.
Meer bezig bent met met Niet, in plaats van verwondering te vinden in al dat geweldige Wel.
En daarvan de dankbaarheid vergeet.
Dat je je herinneringen hebt aan een man die je hart raakte
En daarom "mee" ging naar Keulen
Ik daardoor de wirwar van treinen zag, (als in een spel) die ik anders geen blik waardig had gegund.
"KUNST
Wat we willen:
Momenten
Van helderheid
Of beter nog: van grote
Klaarheid
Schaars zijn die momenten
En ook nog goed verborgen
Zoeken heeft dus
Nauwelijks zin, maar
Vinden wel
De kunst is zo te leven
Dat het je overkomt
Die klaarheid, af en toe "
Martin Bril
Fantastisch ..!! Hoe wist die man met welke zielenroerselen je bezig kan zijn”!
Hoe je helderheid verlangt, waar het…als je het zien wil… al zo duidelijk IS.
Merk dat er iets veranderd in je manier van schrijven…wat soberder; noem het minder intens. Je accenten schijnen elders te liggen.
Maar je hebt je zaadjes al lang geplant. Af en toe je tuin bewateren, dan zal het blijven opleveren.
Voedsel voor de ziel.
Maar treuren wij niet, vriend
Niet om de buurman, die heengegaan is,
om het heuglijke niet van de zomer,
noch om het lichte der jeugd!
In het herinneren houdt alles zijn duur,
´t heeft in woord, in beeld, gedicht zijn bestand,
eeuwig gereed tot wedergeboorte
in vernieuwd en edeler kleed.
Help bewaren, vriend, help herscheppen,
en openen zal in uw hart zich
de bloem der gelovige vrede.
Hermann Hesse
Maar treuren wij niet, vriend
Niet om de buurman, die heengegaan is,
om het heuglijke niet van de zomer,
noch om het lichte der jeugd!
In het herinneren houdt alles zijn duur,
het heeft in woord, in beeld, gedicht zijn bestand,
eeuwig gereed tot wedergeboorte
in vernieuwd en edeler kleed.
Help bewaren, vriend, help herscheppen,
en openen zal in uw hart zich
de bloem der gelovige vrede.
Hermann Hesse
(Kan het niet uitstaan als ik taalfouten zie die ik maakte… of leestekens, die hier veranderen in een cijferreeks..)