Melodisch realisme
Toch schroom ik niet om mijn eigen ego te blijven strelen. Niet dat dit veel om het lijf heeft, maar dat is van geen enkel belang. Zoals deze woorden ook van geen enkel belang zijn voor de buitenstaander. Hooguit voor mij. En ben ik weer terug bij de eerste regel.
Mogelijk ga ik dan pas wat nadenken en kom ik tot de ontdekking dat die eerste regel wel getuigt van enig inzicht in de persoon die ik ben. In zekere zin een egotripper. Een man die kickt op een egodocument van zijn hand, wat in eigen beheer verschenen is. En waar de wereld absoluut niet op zat te wachten. Neen die wereld draaide toen al door, zoals deze nog steeds weet door te draaien. Mogelijk tot stilstand komt en terug gaat draaien als over 10 jaar de Noordpool in een vloeibare blauwe massa is veranderd. Maar ook daar kan geen ego op dit moment een gefundeerde uitspraak over doen. Althans, dat hoop ik. Want met zo’n scenario wordt JU als het ware gedwongen om Al Gore te gaan volgen. Kan het verdrag van Kyoto uit de kast worden gehaald om daar de eerste rimpelingen van dit smeltend water in op te vangen. Zal druipend de eerste druppel aan dit handgeschept papier worden toevertrouwd en zal dit zeker niet bij die ene druppel blijven.
Zal er een verdikking gaan plaats vinden: weet dit handgeschepte papier de volgende reeks druppels op te vangen door te gaan vervloeien en komt al spoedig een einde in zicht. Druipend van het water valt de tekst weg. Druipend van het vocht valt het geschrift uit elkaar en is de moeite om dit document te koesteren, te bewaren voor het nageslacht, vergeefse moeite.
Op de achtergrond klinken stemmen. Klaagstemmen die een mantra aanvangen. Een mantra die, hoewel op het randje, de wereld rondzingt. En daar de mens tot staan weet te brengen.
De algehele onverschilligheid een halt toeroept. De mens dwingt om over eigen zijn en toekomst niet alleen na te denken maar ook direct te gaan handelen. Zoals men op andere momenten nadacht maar door de omstandigheden in een positie terecht kwam die zich het beste laat omschrijven als slachtoffer van eigen nalatigheid.
Want nalatig ben ik. Nalatig ben ik ook geweest. Nalatig zal ik in de directe toekomst ook nog wel regelmatig zijn. En met mijn nalatigheid komt, in zekere zin, mijn nalatenschap om het hoekje kijken. Zal ook ik de vraag moeten gaan beantwoorden: wat heeft ervoor gezorgd dat ik meer koos voor mijn ego dan dat ik koos voor dat wat ik met de ander had kunnen delen”
Een wezenlijke vraag die opborrelde terwijl wij in Bergen vertoefde. Zo op en rond de Ru”nekerk. En met ons vele anderen. De dag noodde ook als zodanig: tussen de hagelbuien door scheen de zon stralend, klommen kinderen in de restanten van dit authentieke kunstwerk citeer ik het een en ander uit de krant. Want op vrijdag mocht Youp van ’t Hek na 10 jaar deze happening opnieuw openen. Met humor. Als bijvoorbeeld het volgende over de Roomse kerk: ‘ik snap nu de naam Roermond van aarsbisschop Gijsen.’ De cabaretier zou het netjes houden maar toen ‘al na twee minuten’ een spreker de eerste s vergat in het woord kustplaatsen kon hij wel los gaan. En dat past wel bij het thema: ‘ruimte voor realisme.’ En dat realisme heb ik gevonden. Op mijn manier. En dan komt toch weer dat ego om het hoekje kijken. Als in de aanwezige beelden.
Wat kun JU daar nu mee” Wat moet JU daar nu mee” Misschien helemaal niets. Misschien wel degelijk iets. Misschien wel zoals Charles als reactie ons deed toekomen. En waar ik graag zijn woorden in deze tekst opneem. Om reden…
‘Nog niet weg
vol energie loopt hij weg, wil niet weg, gaat niet weg, maar is dan later toch weg.
Hij is nog niet weg of er wordt alweer over hem gesproken, geschreven, dus weer niet weg.
Hij is druk, maar neemt de tijd, en weet de weg, zijn eigen weg.
Voor mij een les, een voorbeeld van hoe het ook kan, jij leidt de weg.
Naar Amsterdam is geen weg, slechts een hobbelig pad, dus neem jij een omweg.
Plezier en passie liggen op jouw route, dat is jouw weg.
Je bent nog niet weg.’
Woorden van Charles Schouten, voor alle duidelijkheid. Ja inderdaad, van Sluistuinen!
Heb ik vandaag wel wat (mede) te delen” Waarschijnlijk niet!
Of had ooit de deling in het moment van conceptie voor dit egodelen gekozen” Ik weet het niet. En het kan heel makkelijk zijn om te zeggen dat ik wel zie wat de toekomst voor mij in de schoot verborgen houd, maar ook dat is een weg waarbij de mogelijke weerstand wordt uitgesloten. Of in ieder geval op voorhand ge”ffend.
Maar ook dan zal er zeker een vereffening dienen plaats te vinden. Kijk ik dan nog hetzelfde tegen die eerste regel aan”
MELODIE
Net als jij, sta ik
verbaasd naar
de woorden
te kijken, niet
van mij en toch
van mij
onstuitbaar voort
gestuwd door de
miljarden prikkels
in mijn voorbije
tijd opgedaan
in de tijd die rest
nu opgeschreven
tijd voldaan.
En kijk met deze bovenstaande woorden vandaag eens tegen de maandag aan!