Thomas, de vrije vogel
Gebiologeerd stonden wij te kijken. Thomas de vrije vogel en ik.
Hij gebogen over zijn fietsstuur, zijn handen krampachtig daaromheen gevouwen. Want hij schaamt zich.
Voor zijn aangetaste, zwarte nagels. ‘Schimmel’, zegt hij en knijpt ze nog wat steviger aan het stuur vast.
Hij gebogen over zijn fietsstuur, zijn handen krampachtig daaromheen gevouwen. Want hij schaamt zich.
Voor zijn aangetaste, zwarte nagels. ‘Schimmel’, zegt hij en knijpt ze nog wat steviger aan het stuur vast.
Toch heb ik zijn handen vastgelegd. Voor dat moment. Zijn hoofd niet.
Hij bezit een zeer markante kop maar daar gaat zijn verhaal niet over.
De wegwerpmaatschappij stuit hem tegen de borst.
Zijn fiets is met bruikbare restanten behangen.
Hij bezit een zeer markante kop maar daar gaat zijn verhaal niet over.
De wegwerpmaatschappij stuit hem tegen de borst.
Zijn fiets is met bruikbare restanten behangen.
‘Ben je journalist”‘, een vraag die hij me eerder stelde. Terwijl hij deze vraag stelt, corrigeert hij zich.
‘Sorry, dat ik U zomaar tutoyeer…’, een reden temeer om deze stadsnomade
niet direct de hand te gaan schudden.
Ik zeg dat ik geen bezwaar heb en denk dat wij zo ongeveer dezelfde leeftijd delen.
Hij houdt zich schuil achter Parkhof en kijkt tussen de bomen door op het Noord-Hollands kanaal.
En spreekt zijn verwondering uit. Over het feit dat hij juist hier rustig dacht te plassen.
De voorbijvarende jonge gasten opviel, waarop deze een snelle draai maakten en zich vergaapten.
Mogelijk aan zijn drie overhemden. De borstzakken vol met pennen.
De vele sleutels die aan zijn riem hangen.
De bijna nieuwe sportschoenen aan zijn stuur.
Terwijl hij mij een verfomfaaide bananendoos toont.
‘Ja,’ zegt hij, die moest ik nodig vervangen. Zijn fiets toont.
Die wel op de foto mag. Maar hij niet.
Wel heel graag met een journalist wil gaan praten.
Om hem zijn idee”n omtrent de huidige tijd te gaan vertellen.
Zijn kijk op de wereld in een blik te gaan vangen.
Internet erbij haalt, maar dan nog liever de krant.
En een achttal vesten over de nieuwe bananendoos drapeert. ‘Handel”!’
‘Sorry, dat ik U zomaar tutoyeer…’, een reden temeer om deze stadsnomade
niet direct de hand te gaan schudden.
Ik zeg dat ik geen bezwaar heb en denk dat wij zo ongeveer dezelfde leeftijd delen.
Hij houdt zich schuil achter Parkhof en kijkt tussen de bomen door op het Noord-Hollands kanaal.
En spreekt zijn verwondering uit. Over het feit dat hij juist hier rustig dacht te plassen.
De voorbijvarende jonge gasten opviel, waarop deze een snelle draai maakten en zich vergaapten.
Mogelijk aan zijn drie overhemden. De borstzakken vol met pennen.
De vele sleutels die aan zijn riem hangen.
De bijna nieuwe sportschoenen aan zijn stuur.
Terwijl hij mij een verfomfaaide bananendoos toont.
‘Ja,’ zegt hij, die moest ik nodig vervangen. Zijn fiets toont.
Die wel op de foto mag. Maar hij niet.
Wel heel graag met een journalist wil gaan praten.
Om hem zijn idee”n omtrent de huidige tijd te gaan vertellen.
Zijn kijk op de wereld in een blik te gaan vangen.
Internet erbij haalt, maar dan nog liever de krant.
En een achttal vesten over de nieuwe bananendoos drapeert. ‘Handel”!’
Neen, dat zijn de banden die hij bij de fietsenmaker heeft opgescharreld.
Op die manier wordt hij eigenlijk een concurrent van deze middenstander.
‘Sommigen knippen oude banden stuk’, stelt hij, ‘en dan zijn wij geen concurrenten meer.’
Vrolijk, olijk met een lach.
Zijn spraak gaat gepaard met een accent als hij verhaalt hoe hij uit een klein
Drents/Overijssels/Gelderlands dorpje zo’n 28 jaar geleden in het Vondelpark terechtkwam.
‘Als hippie, weet je wel.’
Op die manier wordt hij eigenlijk een concurrent van deze middenstander.
‘Sommigen knippen oude banden stuk’, stelt hij, ‘en dan zijn wij geen concurrenten meer.’
Vrolijk, olijk met een lach.
Zijn spraak gaat gepaard met een accent als hij verhaalt hoe hij uit een klein
Drents/Overijssels/Gelderlands dorpje zo’n 28 jaar geleden in het Vondelpark terechtkwam.
‘Als hippie, weet je wel.’
Woorden die zijn spraakzaamheid blijven illustreren.
‘Ik ben nooit goed geweest in rollenspellen’, openbaart hij mij.
‘Maar ik kan wel veel verhalen!’
‘Daar ben ik best wel goed in, maar ik hoef niet op de foto!’ hij volhardt in zijn weigering.
‘Ik ben nooit goed geweest in rollenspellen’, openbaart hij mij.
‘Maar ik kan wel veel verhalen!’
‘Daar ben ik best wel goed in, maar ik hoef niet op de foto!’ hij volhardt in zijn weigering.
Ook al stel ik dat als je dan de krant wilt halen je dat beter met een herkenbare kop kunt doen.
Hij lacht wat smalend.
‘Het gaat niet om mijn kop maar meer over de manier waarop men omgaat met de natuur.
Dat wil ik graag vertellen!’
Nog weer wat later fietst hij mij achterop. ‘Wik, je bent te vroeg weggegaan.
Toen jij weg was zaten alle kleine meerkoetjes op het nest.
De ouders doken naar voedsel en het enige wat zij deden was hun bekkie open doen.
’t Zou makkelijk zijn als mensen dit ook deden!’, zegt hij met een lach die zijn bruine tanden tonen.
‘Maar weet je wat nog mooier is”‘
Hij lacht wat smalend.
‘Het gaat niet om mijn kop maar meer over de manier waarop men omgaat met de natuur.
Dat wil ik graag vertellen!’
Nog weer wat later fietst hij mij achterop. ‘Wik, je bent te vroeg weggegaan.
Toen jij weg was zaten alle kleine meerkoetjes op het nest.
De ouders doken naar voedsel en het enige wat zij deden was hun bekkie open doen.
’t Zou makkelijk zijn als mensen dit ook deden!’, zegt hij met een lach die zijn bruine tanden tonen.
‘Maar weet je wat nog mooier is”‘
‘Nee’, zeg ik oprecht. ‘Waterhoentjes. Die houden zo lieflijk hun koppies scheef…’
Hij verbetert zich in hetzelfde moment. ‘Nee, niet lieflijk maar vol tederheid!
Dat zouden mensen ook veel meer moeten doen!’
Hij verbetert zich in hetzelfde moment. ‘Nee, niet lieflijk maar vol tederheid!
Dat zouden mensen ook veel meer moeten doen!’
En met deze woorden fietst hij weer door. Naar een fietsenmaker.
Of naar de stadswerf. Waar hij een manier weet om zich toegang te verschaffen.
Of naar de stadswerf. Waar hij een manier weet om zich toegang te verschaffen.
De poort sluit achter Parkhof.
‘Want’, zegt hij, ‘je weet maar nooit!’
‘Want’, zegt hij, ‘je weet maar nooit!’
Speciaal voor Thomas, de vrije vogel een stuk geluk.
Omdat ik hem juist vandaag tegenkwam. En hij mij attendeerde.
Op zijn bestaan en wij samen het geluk van de meerkoeten deelden.
Omdat ik hem juist vandaag tegenkwam. En hij mij attendeerde.
Op zijn bestaan en wij samen het geluk van de meerkoeten deelden.
GELUK
Ik vrees je
streelde
duldde
mijn bestaan
je deelde
mij
ik deel
je
mede
“mijn geluk”
jij knikte
knakte
dat wat
bond
je leven schonk
dit nog
herhaalde en
op die dag
in lucht
verdronk.
Ik vrees je
streelde
duldde
mijn bestaan
je deelde
mij
ik deel
je
mede
“mijn geluk”
jij knikte
knakte
dat wat
bond
je leven schonk
dit nog
herhaalde en
op die dag
in lucht
verdronk.
Want hoe het afloopt met Thomas”
Of hij ooit die journalist zal spreken”
Zijn kop die ontmoeting wel zal illustreren”
Of hij ooit die journalist zal spreken”
Zijn kop die ontmoeting wel zal illustreren”
Ik hoop het.
Want in die korte tijd liet hij mij zijn wereld zien.
Recente reacties